Toveren met Tijd
Een bibliotheek is als een laboratorium van een alchemist  – het staat boordevol middelen voor de meest uiteenlopende doelen. Bij de alchemist zijn het drankjes en zalfjes, in een bibliotheek zijn het verhaalelementen. Met allebei kan je magische resultaten boeken in het leven van mensen.

Deze keer toon ik je een behoorlijk krachtig middel: toveren met tijd.
Dit is geen middel voor in onervaren handen, want het kan al snel een enorme chaos worden. En zelfs als niet-beginner is het flink opletten geblazen.
Als vanzelf vloeit daaruit voort dat je dit middel niet zomaar inzet in je verhaal; er moet werkelijk iets op het spel staan. Iets dat heel belangrijk is. Je gaat niet klooien met de tijd om eventjes te spieken of je date goed zal gaan, of je zal slagen voor een examen, of om te kijken wat het winnende lotnummer in de loterij zal zijn.
Nee, dit middel gebruik je alleen als het gaat om leven en dood. Liefst leven en dood van meer dan alleen je eigen ikje.

Ik laat je een heel specifieke vorm van toveren met tijd zien: eentje waarbij een personage een klein stukje in de toekomst kan kijken, opdat hij weet dat een zware taak die voor hem ligt, zal slagen. En daardoor het zelfvertrouwen krijgt dat nodig is om die zware taak tot een succesvol einde te brengen.

Ik laat je in deze Blog twee verhalen zien waarin dit idee is gebruikt.

The Twilight Zone
Ken je de serie The Twilight Zone van Rod Serling?
Het is een science fiction tv-serie (1959-1964) over mysterieuze gebeurtenissen en onverklaarbare verschijnselen, vaak met morele dilemma’s of Kafkaëske situaties.

Ik hoop dat je het kent. Anders kan je hier gratis een paar afleveringen kijken. (Helaas niet degene waar ik het in deze BlogBrief over wil hebben.)
En hier vind je in de lijst nog een paar andere afleveringen, waaronder de klassieker ‘To Serve Man.’

De aflevering waar ik het over wil hebben, is getiteld: ‘The Last Flight.’ (seizoen 1, aflevering 18)

The Last Flight
‘Witness Flight Lieutenant William Terrance Decker, Royal Flying Corps, returning from a patrol somewhere over France. The year is 1917. The problem is that the lieutenant is hopelessly lost.
Lieutenant Decker will soon discover that a man can be lost not only in terms of maps and miles, but also in time. And time in this case can be measured in eternities.’

De Britse luitenant Decker landt zijn toestel op een Amerikaanse luchtmachtbasis.
Er is over en weer verwondering over uniformen en voertuigen. Hij wordt naar binnen gebracht, waar provoost majoor Wilson en majoor generaal Harper hem ondervragen. Uiteindelijk komen ze tot de ontdekking dat hij uit 1917 komt, terwijl de huidige datum 5 maart 1959 is.
Dit is nauwelijks te bevatten, ze halen zijn zakken leeg op zoek naar aanwijzingen, maar het lijkt werkelijk de enige verklaring.

Dan wordt terloops genoemd dat ze belangrijk bezoek verwachten (en dit nu eigenlijk niet kunnen gebruiken); oorlogsheld Alexander Mackaye kan ieder moment arriveren.
Decker staat perplex; dat was zijn vliegkameraad. Sterker nog, ze waren zojuist in gevecht met zeven Duitse gevechtsvliegtuigen, hij dacht dat Mackaye ten dode opgeschreven was.
Met verbazing hoort hij van Mackayes heldendaden in beide oorlogen en dat hij talloze levens heeft gered.

Schoorvoetend en emotioneel geeft Decker toe dat hij nooit zo dapper was als de anderen, en zeker niet zo dapper als Mackaye. Toen ze samen vlogen en werden overvallen door de vijand, was zijn eerste reflex dan ook om te vluchten. Hij kwam in een uitzonderlijk witte wolk terecht en landde toen op de vliegbasis, in 1959.

Wilson zegt dat hij zich niet slecht hoeft te voelen, want Mackaye heeft zich kennelijk uit die penibele situatie gevochten. Maar dat is uitgesloten; Decker legt uit dat Mackaye was omsingeld en nooit op eigen kracht levend kon wegkomen.
Dan oppert Wilson dat iemand Mackaye te hulp geschoten moet zijn. Ook dat wijst Decker van de hand: naast hemzelf was er mijlenver in de omgeving niemand die tijdig kon helpen.
Terwijl hij dit zegt, realiseert Decker zich dat hij een tweede kans heeft gekregen om dapper te zijn. Híj is degene die zijn kameraad gered heeft. Het kan niet anders.
Decker rent weg, springt in zijn vliegtoestel en verdwijnt in de wolken.

Wanneer kort daarna Mackaye arriveert, vragen Wilson en Harper hem of hij luitenant Decker kent. Mackaye bevestigt: ‘He saved my life.’ En hij vertelt precies wat er gebeurd is.
Hoe Decker er eerst vandoor leek te gaan, maar plotseling uit een witte wolk opdook en drie Duitse gevechtsvliegtuigen neerschoot. Daarna werd Decker zelf geraakt.
Op de vraag of de Duitsers ooit de persoonlijke bezittingen van Decker hebben teruggegeven, antwoordt Mackaye ontkennend. Dat was iets wat hij nooit begrepen heeft, want dat werd over en weer altijd gedaan.
Dan laat Harper de persoonlijke bezittingen van Decker zien, die nog in een envelop op zijn bureau lagen. Decker was weggesneld zonder ze mee te nemen.

Harry Potter en de gevangene van Azkaban
En toen zag Harry ze. Dementors, minstens honderd, die in een zwarte massa om het meer op hem af gleden. Hij draaide zich bliksemsnel om terwijl de vertrouwde, ijzige kou in zijn borst opborrelde en witte mist hem het zicht benam. Er doken steeds meer Dementors op uit het duister; ze omsingelden hen… […] ‘EXPECTO PATRONUM!’ schreeuwde Harry, die niet naar het gegil in zijn hoofd probeerde te luisteren. ‘EXPECTO PATRONUM!’
Een ijl, zilveren sliertje schoot uit zijn toverstok en bleef als een dunne nevel voor hem zweven. Op hetzelfde moment zakte Hermelien in elkaar. Hij was alleen… moederziel alleen… […] Harry was verstijfd van angst. Hij kon geen vin verroeren en geen kik geven. Zijn Patronus flakkerde en doofde uit.
Hij werd verblind door witte mist. Hij moest zich verzetten…
expecto patronum… hij kon niets meer zien….[…] En toen, opeens, dacht hij dat hij een zilverachtig licht door de mist zag schijnen waarin hij verdronk, een licht dat feller en feller werd…[…] Iets dreef de Dementors terug… het cirkelde om hem en Sirius en Hermelien heen… de rochelende, slurpende geluiden van de Dementors stierven weg. Ze trokken zich terug… de lucht werd weer warm…[…] Harry hief met zijn laatste krachten zijn hoofd een paar centimeter op en zag, badend in het licht, een dier dat weggaloppeerde over het meer.[…] En heel even zag Harry, in het stralende licht, dat hij door iemand begroet werd… iemand die zijn hand uitstak om hem te aaien… iemand die hem merkwaardig bekend voorkwam… maar dat kon niet waar zijn…

Harry, Hermelien en Sirius zijn op mysterieuze wijze gered van de Dementors. Harry meent dat hij in de verte zijn vader gezien heeft, dat hij degene is die hen gered heeft. Iets wat niet kan, want zijn vader is gedood door Voldemort toen Harry nog een baby was. Maar er zijn die dag wel meer mensen opgedoken die geacht werden al jarenlang dood te zijn, en die plots toch nog bleken te leven. Dus Harry’s waarneming is een combi van twijfel, wishful thinking en iets wat voor hem het meest voor de hand liggend is. Harry is er zelf nooit in geslaagd een goede Patronus op te roepen (een bescherming tegen de Dementors, duistere wezens die je ziel opzuigen), dus waarom zou hij geloven dat hij het zelf was?

Dan, om verschillende onschuldige levens te redden, reizen Harry en Hermelien 3 uur terug in de tijd. Maar ze mogen maar heel selectief en minimaal ingrijpen en moeten extreem voorzichtig zijn dat ze niet gezien worden.
Verschillende gebeurtenissen zien ze opnieuw gebeuren, zo ook degene die hierboven beschreven is. Harry zit deze keer op de plek waar hij zijn vader had gezien en ziet aan de overkant van het meer de aanval van de Dementors op hemzelf, Hermelien en Sirius.

‘Nu moest de redder ten tonele verschijnen – maar deze keer kwam niemand hem helpen –
En toen drong het opeens tot hem door – hij begreep het. Hij had niet zijn vader gezien – maar
zichzelf!
Harry sprong achter de struik vandaan en trok haastig zijn toverstok.
EXPECTO PATRONUM! schreeuwde hij.
En uit de punt van zijn toverstok schoot geen vormeloze wolk, maar een fonkelend, oogverblindend zilveren dier. […] Hij zag hoe het beest zijn kop liet zakken en de krioelende Dementors te lijf ging… hij draaide in cirkels om de donkere silhouetten op de grond heen en de Dementors trokken zich terug, verspreidden zich, vluchtten het duister in… ze waren verdwenen. […]


‘Ik kan het gewoon niet geloven, Harry – heb jij de Patronus opgeroepen die al die Dementors heeft verdreven? Dat is heel, heel vergevorderde toverkunst…’
‘Ik wist dat het deze keer zou lukken omdat ik het al gedaan had,’ zei Harry. ‘Slaat dat ergens op?’

Helden
Wat een personage een held maakt, is het vermogen om boven zichzelf en zijn angsten uit te stijgen. Niet bang zijn maakt iemand niet dapper – dapperheid is er alleen wanneer er angst gevoeld wordt. Verhalen tonen ons dat we allemaal angst voelen en dat we het allemaal kunnen overstijgen. Het is niet makkelijk, maar wel mogelijk.

Wij als toeschouwer wéten dat de held alles in zich heeft wat nodig is, maar de held ziet het zelf nog niet. De toveren met tijd-ingreep is een verandering van perspectief. Er wordt niets toegevoegd aan de held dat er in beginsel nog niet was.

Soms gebeurt er iets dat de held nóg heldhaftiger maakt, omdat hij met die blik in de toekomst ook zijn eigen lot kan zien. Dit gebeurt in de film Lady in the Water (2006).
Vick is een schrijver. Hij vertelt weinig over zijn boek, hij noemt het afwerend een kookboek en dan vragen mensen meestal niet verder. In werkelijkheid is het een manifest.
Wanneer Vick een blik in zijn toekomst krijgt, wordt hem verteld dat er een jongen is die opgroeit in een gezin waar Vicks boek vaak besproken wordt. Deze jongen zal een groot redenaar worden, mensen zullen naar hem luisteren. Hij zal leider worden van het land en Vicks boek zal aan de basis liggen van zijn ideeën. Het manifest dat Vick nu nog aan het schrijven is, zal een zaadje planten voor grote veranderingen.
De omstanders zijn blij voor hem. Vick luistert echter tussen de regels door. En hij hoort wat er niet gezegd wordt: dat hij buiten zijn boek niet zélf zijn ideeën zal verspreiden.
Op een later moment, onder twee ogen, vraagt hij wat daar de reden van is. Hij krijgt te horen dat hij vermoord zal worden om zijn ideeën. Hiermee kom hij explicieter voor dezelfde keuze te staan als luitenant Decker: zelfbehoud of vele andere levens redden.

Misschien is het niet enkel vanuit praktische overwegingen dat dit middel niet vaak wordt toegepast in verhalen. Te veel kennis kan een last worden, en iemand juist verhinderen om in het heden te leven. Terwijl ‘nu‘ de enige tijd is die we werkelijk hebben.