De directe vorm maakt het al snel
persoonlijk, als een beschuldiging.
‘De Indische Nederlanders kregen een kille ontvangst toen ze aankwamen in hun vaderland,’ begon ik, nog behoorlijk aangedaan na het lezen van het boek ‘Opgevangen in andijvielucht‘.
‘Nou, dat valt ook wel mee,’ luidde direct het afwerende antwoord van mijn gesprekspartner.
Een deur sloeg hard voor mijn neus dicht.
Wanneer ik schrijf met mensen, merk ik dat iedereen zo’n soort ervaring heeft. Bagatelliseren. Wegwuiven van hoe iemand iets ervaren heeft. Ontkennen van emoties. Afkappen van verhalen, omdat het ‘nu wel genoeg is’.
Het verbreekt de verbinding. En het brengt vertwijfeling met zich mee.
Je wilt niet weten hoeveel mensen zichzelf censureren zodra ze een beetje beginnen te voelen.
Terwijl het om jouw beleving gaat, hoe jij dat wat er gebeurd is hebt ervaren. Daar kan niemand iets over zeggen behalve jijzelf.
Maar je leert wel te zwijgen als je maar vaak genoeg je neus gestoten hebt.
Je kan besluiten dat je het volste recht hebt op jouw ervaringen en daarmee jouw verhalen.
Schrijfster Anne Lamott stelt onomwonden:
‘You own everything that happened to you. Tell your stories. If people wanted you to write warmly about them, they should have behaved better.’
Maar voor sommige mensen is dat nog een brug te ver.
En daarvoor heb ik een overbruggings-bruggetje.
Werken met verhalen in fictieve vorm, kan beide partijen namelijk helpen.
De fictieve vorm haalt de scherpte eraf. Hier kan je als verteller wat vrijer bewegen en kan je de duisternis heel duister maken zonder dat iemand jouw ervaring probeert te verwateren.
J.K. Rowling heeft de dementors in Harry Potter geschreven naar haar eigen ervaring met depressie. Niemand die over haar schouder hing en zei: ‘Is dit niet een tikkeltje overdreven? Zó erg was het toch niet? Denk anders nog even terug aan de leuke momenten, die waren er toch ook?’
De fictieve vorm helpt de toehoorder met het vergroten van de belevingswereld.
Heel vaak worden verhalen afgekapt wegens gebrek aan voorstellingsvermogen.
In het voorbeeld waar ik mee begon, had mijn gesprekspartner nul kennis van de geschiedenis van Nederlands-Indië vanuit perspectief van de Indische Nederlanders. En kon zich ook totaal niets voorstellen bij wat ik zei.
De directe vorm maakte het ook al snel persoonlijk, als een beschuldiging, en dan is afkappen de kortste klap om dat ongemakkelijke gevoel kwijt te raken.
Maar bij de fictieve vorm is de kans groter dat je de emotionele ervaring kan delen. Dat de verhalen verbinden in plaats van verdelen.
Als er iets is dat ik via mijn Indische kant heb geërfd, is het ‘verhalen met een omweg’. Alles wat je wilt zeggen is er, al lijkt het verborgen. Ook dit bedoel ik met verhalen(f)luisteren.
In mijn ideale wereld zou het niet nodig zijn en tegelijk heeft het een schoonheid die ik niet zou willen missen.