Deze keer een heel andere versie van de Gingerbread Man onder de loep.
De titel is ‘The Little Gingerbread Man’ (1910).
Auteur van dit verhaal is George Haven Putnam en de illustrator is Robert Gaston Herbert.
Je kan het verhaal hier lezen in het Engels.
Als je het verhaal liever in het Nederlands leest, klik dan hier.
Nadeel is dat het niet (volledig) door een mens is vertaald, dus de zinnen klinken niet allemaal natuurlijk.
Ook is er een rommeltje gemaakt van de naam van de kat. De kat heet in het Engels Mouser, wat in de vertaling achtereenvolgens Muiser, Nuiser, Mouser en Muisje is. Allemaal in dezelfde alinea. Dan weet je dat.
En de peperkoekman noemt zichzelf per abuis een keer ‘gemberbroodman’.
Kortom, ik zou deze vertaling niet voorlezen, maar voor dit doel voldoet het.
Boodschap van het verhaal
De boodschap van dit verhaal zou ik zo verwoorden:
Liefde die voor jou bestemd is, komt bij jou terecht.
(Je hoeft het niet na te jagen, maar wees er wel om het aan te nemen.)
Deze boodschap is wezenlijk anders dan het eerste, zoals je merkt. Terwijl je zou zeggen dat het om hetzelfde gaat, namelijk een wegrennend peperkoekmannetje.
Wat het verhaal en daarmee de boodschap zo anders maakt, zal ik je laten zien.
Locatie en personages
In tegenstelling tot versie 1 van de vorige keer, wordt het verhaal vooraf niet in een context geplaatst. Er is evenmin een introductie van personages, het verhaal begint direct met de kokkin. Zij is werkzaam in een huis dat niet nader beschreven wordt.
De werkgevers van de kokkin en eventueel ander personeel blijven onbenoemd.
Wel weten we dat er kleine jongetjes en kleine meisjes zijn. Eentje is speciaal genoeg om bij naam te noemen: kleine Bobby.
Dit alles roept geen sfeer op van mysterie en magie; het is een heel alledaagse omgeving in onze eigen wereld. Het enige dat het een ietwat exotisch tintje geeft, is de aap in het veld. Daardoor vermoeden we dat het niet gewoon zomer, maar een consequent warme omgeving is. Daarvoor hoeven we echter niet naar de tropen, er zijn genoeg staten in de VS die in aanmerking komen.
Details
Details achterwege laten kan een signaal zijn dat het niet belangrijk is.
We hebben tenslotte een beperkte hoeveelheid tijd en aandacht, daarbinnen moet het allemaal gebeuren. Vooral in korte verhalen is er niet veel ruimte voor zijpaden.
Het kan ook duiden op iets dat zó vanzelfsprekend is voor de verteller, dat die er niet aan gedacht heeft het uit te (moeten) leggen.
Hoe het ook zij, wat we volgens de verteller moeten weten is dat er een plek is waar verschillende kinderen wonen, en dat er voor hen gezorgd wordt door iemand die kokkin genoemd wordt. Dit personage maakt echter ook schoon, dus zou ze eerder een huishoudster zijn.
Mijn hypothese is dat de auteur een eigen jeugdherinnering heeft gebruikt. Mogelijk dat ze kokkin genoemd wordt, omdat die functie voor de kinderen het belangrijkst is (en wat de auteur het meest bijgebleven is). Je ziet haar in die hoedanigheid namelijk geen gezonde maaltijd, maar iets te snoepen maken voor de kinderen. En ze neemt daarbij haar kans om extra genegenheid voor kleine Bobby te tonen.
Ik heb over de auteur kunnen vinden dat hij in zijn jonge jaren thuisonderwijs kreeg – thuis was dus de plek waar hij de meeste tijd doorbracht. Verder kwam hij uit een gezin van 11 kinderen; 4 meisjes en 7 jongens, waarvan hij de oudste was. Misschien wenste hij zich de jongste, of dacht hij met dit verhaal terug aan de tijd toen hij nog het enige en dus belangrijkste jongetje was.
Het conflict
De kokkin wil iets speciaals doen voor kleine Bobby, daarom maakt ze voor hem geen vierkant koekje zoals voor de andere jongetjes, maar een peperkoekmannetje.
Ze maakt er veel werk van, tot en met tenen en vingers aan toe. En dan nog de versiering van het hoofd dat tot in detail wordt beschreven. Kleine Bobby betekent duidelijk veel voor de kokkin.
Maar al voordat het mannetje de oven ingaat, heeft de kokkin een voorgevoel dat hij ondeugend is. Daarom stopt ze hem helemaal achterin de oven, om te voorkomen dat hij er vandoor zal gaan.
In de eerste akte wordt een basis gelegd voor de rest van het verhaal, het publiek wordt voorbereid op wat komen gaat. Wat dat betreft klopt het. Toch komt deze opmerking een beetje uit de lucht vallen; in zo’n alledaagse omgeving zonder een spoortje magie, lijkt het geen vanzelfsprekendheid dat koekjes ervandoor gaan.
Maar tegelijk kan juist dit contrast het publiek even wakker schudden, want daarin schuilt de spanning: zal kleine Bobby, het jongetje dat zo speciaal is, zijn bijzondere peperkoekmannetje krijgen?
Belangrijk is te beseffen dat de band tussen kokkin en kleine Bobby in dit verhaal centraal staat. Wat uit liefde voor hem bestemd is, moet bij hem terechtkomen.
Dat is de kern van het verhaal.
Het peperkoekmannetje is niet de hoofdpersoon, hoe vreemd dat wellicht ook klinkt. Hij is de uitbeelding van de liefde van de kokkin voor kleine Bobby.
We worden zo meegenomen in de details van het maakproces, opdat het ons kan schelen dat kleine Bobby al die zorg en aandacht ook meekrijgt.
Wegrennen 1: de kokkin
De kokkin gaat de salon vegen en vergeet de peperkoek. Bij klokslag twaalf (een symbolisch getal in sprookjes – denk ook aan Assepoester) herinnert ze zich de koeken in de oven; gelukkig blijken ze niet aangebrand.
Het peperkoekmannetje gaat er direct bij het openen van de ovendeur vandoor, precies zoals voorspeld/ gevreesd.
In tegenstelling tot het eerste verhaal uit de vorige editie, weten we vanaf het begin dat het peperkoekmannetje bestemd is om opgegeten te worden. Daarom is bij dit verhaal het peperkoekmannetje geen hoogmoedig wezentje dat niets van anderen wil aannemen. Dit peperkoekmannetje rent uit zelfbehoud. Hij wil zijn lot niet aanvaarden. (Dit is het enige punt dat ik problematisch vind voor de boodschap: dat de liefde zelf er vandoor gaat. Hij had bijvoorbeeld ook meegepikt kunnen worden door telkens andere mensen of dieren. Aan de andere kant weten we: liefde heeft iets onberekenbaars, het laat zich niet sturen.)
De kokkin is veel te traag om het peperkoekmannetje te kunnen bijhouden. Daarom roept ze de kat, hond en aap te hulp.
Hierin zien we een echo van een archetypische moedergodin aarde; vaak uitgebeeld als een volupteuze vrouw, om haar gulheid en de overvloed die zij schenkt te symboliseren. Een dikke kokkin die lekkers maakt voor kinderen, is een redelijk gangbare vertaling van dit oerbeeld.
Bij haar persoon hoort geen snelheid. Moeder aarde heeft alle tijd van de wereld. Wel kan ze haar helpers, de dieren, inschakelen om te zorgen dat haar giften goed terechtkomen. Denk aan vogels en eekhoorns die zaadjes van bomen verspreiden, bijen en schapen die helpen bij bestuiven en verspreiden van bloemen en planten.
Wegrennen 2: de kat
De kat geldt doorgaans als een slimme en snelle jager, maar deze kat voldoet niet aan de verwachting. Ze ligt in de deuropening van de keuken in de zon te slapen als ze door de kokkin geroepen wordt. Pas bij de tweede keer roepen, springt ze op. Nog slaperig en vragend over wat de bedoeling is, glipt de peperkoekman haar al voorbij.
De kat rent achter de peperkoekman aan het tuinpad af, gevolgd door de kokkin.
Wegrennen 3: de hond
Honden zijn van oudsher de beste vriend van de mens. Beschermers, jagers, werkers en gezelschap. Maar ook dit huisdier is niet alert wanneer de kokkin hem roept.
En in plaats van helpen, werkt hij de kokkin en kat juist tegen door de kat aan te vliegen (wat een beetje wishful thinkingwas van de hond). Ook de kokkin raakt in de vechtpartij verstrikt, waardoor de achtervolging stil komt te liggen.
Dit element verhoogt de spanning; als de kokkin, de kat én de hond niet slagen, zal kleine Bobby zijn peperkoekmannetje dan wel krijgen?
Alledrie komen gehavend uit de strijd. De kat druipt af naar binnen, om haar wonden te likken. De hond is boos en de kokkin vastbesloten om het peperkoekmannetje te pakken te krijgen. Zij tweetjes gaan door met de jacht.
Wegrennen 4: de aap
Het peperkoekmannetje ziet de hond en kokkin er weer aankomen en springt snel over de tuinmuur, het veld in. Daar rent hij totdat hij bij een boom komt.
De aap die aan de voet van de boom zit reageert direct de eerste keer dat de kokkin roept. Maar hij berekent zijn sprong verkeerd en komt op de rug van de hond terecht, die hem boos de punt van zijn staart afbijt.
Dan maakt het peperkoekmannetje een fout. Hij weet dat de hond en de kokkin niet in de boom kunnen klimmen, maar van de aap weet hij het niet. Die zat immers aan de voet van de boom toen hij aan kwam rennen. Dus klimt hij in de boom, waar de aap hem al snel te pakken krijgt.
Kleine Bobby
Nu verschijnt kleine Bobby zelf ten tonele. Hij hoorde in zijn dromen steeds mensen zijn naam roepen, waardoor hij haastig uit bed springt.
Misschien is een van de dingen die kleine Bobby bijzonder maakt; dat hij hoort/ aanvoelt wanneer hij nodig is.
In een paar seconden is hij het hele tuinpad af, over de muur geklommen en het veld over gerend naar de boom.
Kleine Bobby sommeert de aap om het peperkoekmannetje aan hem te geven. En de aap gehoorzaamt. Natuurlijk gehoorzaamt hij, het koekje is gemaakt voor kleine Bobby.
Kleine Bobby kijkt naar het peperkoekmannetje. Hij verwondert zich niet over dat het koekje kan rennen en praten, hij slaat geen acht op de tranen in de karwijzaadoogjes van het peperkoekmannetje. Hij ziet alleen een koekje dat zijn honger kan stillen. Het lot kan meedogenloos zijn. En dit past tegelijk wel bij hoe vanzelfsprekend jonge kinderen wonderen kunnen vinden.
Het peperkoekmannetje wordt in drie happen opgegeten door kleine Bobby. Dat zijn flink grote happen (in het vorige verhaal had de vos er vier happen voor nodig). Net als in het eerste verhaal, telt het mannetje af: 1/3 weg, 2/3 weg en uiteindelijk helemaal weg.
Liefde die voor jou bestemd is, komt bij jou terecht.
(Je hoeft het niet na te jagen, maar wees er wel om het aan te nemen.)
En voor peperkoekmannetjes is de boodschap:
Je kan je lot niet ontlopen, hoe hard je ook rent.