Het woord kwam niet.

We zaten tv te kijken. Een aflevering van Columbo. Ik wilde een opmerking maken over een van de personages: ‘Goh, hij is wel heel erg …’ en plots stopte het. Het woord kwam niet. Ik wíst het woord, wist dat het zich ergens bevond in mijn brein, maar iets stopte het proces van opdiepen en uitspreken.

‘Arrogant?’ opperde mijn lief, toen het stil bleef. Ik schudde mijn hoofd. Nee, dat was niet de richting die ik bedoelde.
Ik pauzeerde de aflevering en dacht na. Er sprongen vreemde klanken op in mijn hoofd, klanken die helemaal niets betekenden. En wat deed het woord pterodactylus hier opeens? Waarom liet het zich niet afschudden?
Ik speurde verder. Er was weinig houvast, merkte ik. Een vage gedachte dat het woord op verschillende manieren uitgesproken kon worden. Maar concreet werd dat niet. Er sprongen weer veel klanken omheen op. Ik wist dat het ruis was. Wist dat ze wilden dat ik die klanken uitsprak, maar ik weigerde wartaal uit te slaan.

Een paar minuten lang kon ik niet eens een omschrijving van het woord geven.
Het was alsof het pad richting dat woord compleet verdwenen was, met alleen nog een bijna vervlogen herinnering om het te reconstrueren. Ga er maar aan staan.
Uiteindelijk wist ik de omschrijving: ‘Dat je het gevoel hebt dat iedereen het op je gemunt heeft.’ Het voelde enigszins als een opluchting dat dàt er tenminste nog uitkwam.
Mijn lief zocht het op en wist toen welk woord ik bedoelde. ‘Wil je de eerste letter?’ Ik knikte. ‘Het begint met een p.’ Daar sprong de pterodactylus weer op. Was het een manier van mijn brein om mezelf een hint te geven? Zou pannenkoek of pen te alledaags en onopvallend geweest zijn? Focus. Het begint met een p. Principe. Nee. Weer een heleboel klanken. Ik schudde mijn hoofd.

Mijn lief probeerde me verder op weg te helpen. ‘Weet je nog dat je voor je tentamen Psychiatrische Diagnostiek allemaal tekeningen had gemaakt van verschillende typen persoonlijkheidsstoornissen? Deze zat er ook bij.’
Ik knikte. Direct sprong een gele kaart met daarop een heel angstig poppetje voor mijn geestesoog tevoorschijn. Ik wist dat het de juiste tekening was. Maar het woord kwam nog steeds niet. ‘Wat is de tweede letter?’
‘Een a.’
Toen wist ik het weer: ‘paranoia!’ riep ik opgelucht. ‘Of paranoïde.’ Dàt was het. Het verdwenen woord dat je op twee manieren kon uitspreken. Of zoiets. We keken de aflevering verder.

De volgende dag kwam mijn brein met schijnbaar willekeurige oude herinneringen aanzetten. Reclamefilmpjes van twintig jaar geleden, obscure liedjes die ik zonder haperen kon meezingen, gebeurtenissen van de kleuterschool. Allemaal zaken waar ik jarenlang niet meer aan gedacht had, maar die ik me nog feilloos bleek te herinneren.
Was het een verontschuldiging? Wilde mijn brein bewijzen dat het nog goed functioneerde?
Ik weet het niet. En ik heb me voorgenomen om dit voorval maar te vergeten.