Zo af en toe reis ik met de trein, en ik heb gemerkt dat de stiltecoupé op verschillende manieren ervaren en uitgedragen wordt.

1. Mensen verwelkomen de stilte. Ze lijken bewust te kiezen voor de stiltecoupé. Ze stellen zich erop in en benutten het, laten het in hun voordeel werken. Wanneer je binnenkomt, is er een kalme rust in de coupé die je lijkt te omarmen.

2. Mensen eisen de stilte. Ze lijken bewust te kiezen voor de stiltecoupé, maar zonder innerlijke rust. Ze zijn vooral bezig met absolute stilte creëren en hypergefocust op ieder geluidje. Wanneer je binnenkomt, heerst er een ongemakkelijke, zware stilte in de coupé.

3. Mensen verzetten zich tegen de stilte. Ze lijken de stilte te ervaren als iets dat hen hindert en belemmert. Ze lijken de stiltecoupé niet te kiezen, het ‘overkomt’ ze dat ze daar terechtkomen. En omdat ze er niet voor gekozen hebben, aanvaarden ze de stilte niet. O wee wanneer je ze erop wijst…

4. Mensen passen zich aan de meerderheid aan. Wanneer men stilte wil, zijn ze stil. Wanneer er gepraat wordt, ook best.

Bovenstaande is natuurlijk niet uitsluitend van toepassing op de stiltecoupé in de trein. Je kan het zien op vele momenten, in uiteenlopende situaties, in het groot en in het klein.
Bij mezelf merk ik dat ik meebeweeg met de omstandigheden binnenin en buiten mij. Ik heb fijne stiltes gehad in de stiltecoupé evenals fijne gesprekken met medereizigers. Ik heb hele stekelige stiltes ervaren evenals aanvaringen met medereizigers (had meestal te maken met 2 & 3).
Wat mij zo uitermate fascineert, is wat er in die stilte precies aangeraakt wordt. De stiltecoupé is namelijk gewoon een ruimte met ‘stilte’ op de ramen, niets meer, niets minder. En die ruimte vullen we zelf. Het gebeurt doorlopend, maar soms heb je stilte nodig om het werkelijk te kunnen zien.