
Je vindt het lichtje niet in vorm,
je vindt het in inhoud.
Onlangs vertaalde ik mijn bedrijfsnaam voor iemand: The Fairy tale crafter – en ik realiseerde mij dat ik tot nu toe nog bijzonder weinig aandacht heb geschonken aan het stuk in mijn naam dat ‘creëren’ representeert. Het deel dat staat voor vorm. En het is allesbehalve bijzaak. Integendeel.
Hoe het begon
In februari 2013 werd bij mij een burn-out geconstateerd. Ik werd naar huis gestuurd en wist niet wat ik moest doen met mijn tijd. Het landde nog niet werkelijk wat het betekende, ik kon niet overzien wat er gebeurde.
Het hele officiële traject is eerlijk gezegd een beetje langs me heen gegaan – ik herinner me vaag wat sessies met een coach waar ik totaal geen klik mee had en die ik dus ook niet toeliet.
Wat ik me wél herinner, is dat ik in die periode Pinterest ontdekte. En ik weet nog precies wat tot mijn mistige, apathische brein doordrong: een gehaakte cupcake-muts. Het was als een gematerialiseerd sprankje levensvreugde waar ik me aan vastklampte. Díe muts ging ik maken.
Ik kocht de benodigdheden en begon. Belangrijk om te vermelden: ik kon niet haken. Nooit gedaan. Een paar pogingen om te leren breien waren door de jaren heen telkens opnieuw gestrand, dus je zou zeggen dat het er niet veelbelovend uitzag. Maar deze keer was het anders. Ik vond een youtube-filmpje waarin precies die muts gehaakt werd, en wanneer ik ergens niet uitkwam, zocht ik een ander filmpje op waarin die steek werd voorgedaan. En ik had geloof ik ook nog een uitgeschreven patroon in het Engels. Het kostte me een paar weken, maar zo maakte ik die cupcake-muts.
Ik was zó blij en trots, dat was het grote succes. Het doet er niet toe dat ik het ding nooit gedragen heb, dat was diep van binnen ook geen moment mijn bedoeling.
Na de cupcake-muts begon ik aan het haken van een pop. Een vrolijk gekleurde pop. Een project dat eigenlijk veel te moeilijk was voor een absolute beginner. Ook was dit alleen maar een in het Engels geschreven patroon, dus geen video ter ondersteuning. Maar wonderlijk genoeg lukte het. En daarmee bedoel ik niet alleen het eindresultaat, ik bedoel ook het proces. Misschien zelfs bovenal het proces.
Ik voelde een blijmoedige kalmte toen ik bezig was. Een nieuwsgierig ontdekken van een wereld waarin ik totaal geen druk voelde om te presteren en waarin ik aan niemand verantwoording hoefde af te leggen. Ik volgde simpelweg mijn plezier, terwijl ik spelenderwijs enorm veel nieuwe vaardigheden leerde, zowel fysiek als andere manieren van kijken. En na afloop heb ik genoten van mooie foto’s maken van mijn creatie – tot mijn vreugde bleek ze heel fotogeniek.
Het lichtje
Wat mijn burn-out mij onder meer gebracht heeft, is besef van mijn sprankel, zoals ik dat lichtje, dat stukje levensvreugde ben gaan noemen. Als ik ‘aan’ ben, dan merk je het. En sinds ik dit gevoel ken, merk ik het ook op bij anderen. Het is niet het lampje in je hoofd, niet dat moment van inzicht, hoe mooi en diepgaand dat ook kan zijn. Dit is het lichtje dat je hele wezen verlicht. Het is een gevoel dat (zelfs) ik je niet kan uitleggen als je het nooit eerder ervaren hebt. Maar àls je het voelt, dan wéét je: dit is het.
Het lichtje zit niet in de handelingen zelf. Het lichtje is autonoom. Het wordt uitgenodigd wanneer we opgaan in iets, wanneer onze ziel zingt. Je komt het tegen wanneer je er het minst op verdacht bent, struikelt erover wanneer het je het minst uitkomt – of wanneer je geen puf meer hebt om tegen te stribbelen.
En het gevaar is: hoe meer ik probeer het lichtje te vangen in woorden, des te groter maak ik de kans dat je op zoek gaat naar een beeld van het lichtje, in plaats van naar het lichtje zelf.
Je vindt het lichtje niet in vorm, je vindt het in inhoud. Je kan plichtmatig creëren, en dat kan een prachtig uitziende vorm opleveren. Je kan vanuit enthousiasme creëren, en daarbij kan de vorm minder geslaagd ogen. Maar dat alles is slechts voor het oog. ‘What is essential, is invisible to the eye,’ leerde De Kleine Prins ons.
Wanneer je ‘aan’ staat, wanneer je sprankel er is, lééft wat je doet. Dat is voelbaar. En ik geloof dat dàt is wat het wijze oude Leren Paard uit The Velveteen Rabbit bedoelde toen hij zei:
“Over het algemeen, tegen de tijd dat je Echt bent, ben je meestal kaal geknuffeld, en je ogen zijn eruit gevallen, je poten bungelen en je ziet er haveloos uit. Maar dat geeft allemaal niets, want als je eenmaal Echt bent kan je niet lelijk zijn, behalve voor de mensen die het niet begrijpen.”
Wanneer was de laatste keer dat jij jouw sprankel, jouw lichtje hebt gevoeld?
De vervolgvraag is niet wat deed je toen, maar hoe schiep je ruimte waarin dat lichtje kon (ver)schijnen?