
De ‘ellende’ in een verhaal heeft een functie.
Zo eens in de zoveel tijd komt deze vraag boven: moet een verhaal altijd ellende bevatten?
Kan je niet gewoon een positieve boodschap verkondigen zonder dat het mis hoeft te gaan?
Je hebt het hardst informatie nodig om te leven en te overleven, wanneer het perspectief dat je gewend bent, niet langer mogelijk is of niet langer voldoet. Dan heb je iets of iemand nodig die je een ander perspectief kan tonen. Wanneer dat ten tonele verschijnt, begroet je dat nieuwe perspectief echter zelden met gejuich. Je hebt tenslotte jaren geïnvesteerd in jouw oude perspectief, dat laat je niet zomaar los. Wie weet wat je daar allemaal nog meer mee kwijtraakt.
Hetzelfde zie je nu terug in onze samenleving: de een toont zich wendbaar en flexibel in de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Anderen houden koers.
Allebei uiterst valide eigenschappen die ook allebei nodig zijn. Botten en spieren, zogezegd. Maar ook botten hebben een zekere veerkracht en mate van flexibiliteit. En ook spieren kunnen verstrakken. Wanneer er nooit een appèl gedaan wordt op die andere eigenschappen, zullen ze dat nooit ontdekken.
Daartoe dient de ‘ellende’ in een verhaal.
Maar niet alleen dat, er is een proces nodig waar je op kan aanhaken zodat je tot dat andere perspectief kan komen. Iets waarin je jezelf kan herkennen, opdat het je duidelijk maakt dat jij dit ook kan. Als een ladder die je trede voor trede kan beklimmen om uiteindelijk daar uit te komen waar de ander staat.
Zelf heb ik vaak mensen getroffen die nooit zo nagedacht hadden over kwesties waar ik mee worstelde. Zij waren of ‘gewoon zo geboren’ of ‘maakten zich gewoon niet zo druk’ – dit zeiden ze me dan ook meestal in die bewoordingen. En dat hielp mij geen steek verder. Vaak vroeg ik me dan bovenop alles ook nog eens vertwijfeld af wat er mis met mij was. Want ik was duidelijk niet zo geboren en ik maakte mij ‘gewoon’ wél zo druk – hoe kon ik dat níet doen?
Nog een reden om zowel licht als duisternis in je verhalen te verwerken: we zien het duidelijkst door middel van contrast. Je bent je niet bewust van het klimaat in de ruimte waar je al een tijdje bent, tot je naar buiten gaat en terugkomt. Dan pas merk je wat je eerder niet opmerkte.
Die afstand van de vanzelfsprekende situatie creëert ook een nieuwe helderheid. Wanneer astronauten voor het eerst de aarde vanuit de ruimte zien, ervaren ze een diep besef van hoe fragiel het leven is. Grenzen vervagen, conflicten doen er minder toe, en er ontwaakt een verlangen naar eenheid bevorderen.
‘The thing that really surprised me was that it [Earth] projected an air of fragility. And why, I don’t know.
I don’t know to this day. I had a feeling it’s tiny, it’s shiny, it’s beautiful, it’s home, and it’s fragile.’
Michael Collins, Apollo 11
Je kan best verhalen vertellen waarin weinig tot geen ellende voorkomt. Natuurlijk.
Maar vraag jezelf af: wat is dan de boodschap? Hoe bewijs je dat het leven als geheel mooi is, wanneer je vermijdt om te praten over de moeilijke en zware momenten?
Hoe helpt zo’n verhaal met (over)leven?