Had jij als kind een verhaal dat diepe indruk op je heeft gemaakt? Denk aan een (kinder)boek, een sprookje, een (teken)film, alles mag.
Zonder het terug te zoeken, wat is je nu nog het meest bijgebleven van dat verhaal? Een personage of een bepaalde gebeurtenis, of misschien een specifiek beeld? Hoe keek jij daar als kind tegenaan? En vooral: welk gevoel gaf het je? Zijn er momenten in je volwassen leven dat je dit thema, dit gevoel nog herkent? Kan je hieruit een les, een boodschap formuleren?
Meestal gaan we met deze vraag/oefening in de richting van ons favoriete verhaal en dat kan uiteraard. Je kan ook een verhaal nemen dat je juist enorme angst aangejaagd heeft. Onze diepste angsten vertellen ons veel over onszelf, wanneer we maar durven te kijken. Het gevoel van angst hoeft namelijk helemaal niet te betekenen dat het giftig is. Ik zal het je laten zien met een eigen voorbeeld.
Wanneer ik denk aan een verhaal dat mij enorme angst aangejaagd heeft, denk ik aan de horrorfilm Child’s Play, die ik gezien heb toen ik 8 jaar was. Laten we dit betitelen als een opvoedkundig inschattingsfoutje. Kijkwijzer bestond toen nog (lang) niet.
Misschien ken je die film, of heb je er wel eens van gehoord: een moordenaar brengt vlak voor hij sterft zijn ziel over in een pop. Die pop komt terecht bij een zesjarig jongetje. Niet alleen leeft de pop, maar hij is ook vastbesloten wraak te nemen op de mensen die verantwoordelijk zijn voor zijn dood.
De scène die keihard binnenkwam en mij jarenlang niet meer losliet, is het moment dat pop Chucky voor het eerst helemaal zichtbaar tot leven komt. Zijn mimiek verandert, je ziet en hoort hem praten en bewegen. Dit gevoel ging verder dan een willekeurig eng filmbeeld. Het schokte mij diep, want ik keek ernaar met de ogen van een achtjarige. En ik wist inmiddels dat volwassen mensen gemeen tegen elkaar konden doen, dat kinderen elkaar konden pesten, maar póppen? Poppen waren tot dat moment voor mij veilig.
Inmiddels denk ik dat ik hier voor het eerst zag hoe Maya werkt, de sluier van illusies. Dat niets heilig is en dat alles, werkelijk alles omgedraaid kan worden. En zo leerde ik al heel jong de keiharde les dat je aan de buitenkant niet kan zien wat er binnenin leeft. Het enige dat je namelijk ziet, zijn je eigen verwachtingen. Dat laatste wist ik toen nog niet, dat kwam pas veel, veel later. En het bleek best wel een cruciale toevoeging. Aanvankelijk vatte ik deze ervaring namelijk op als een rechtvaardiging, nee, als een bevestiging voor mijn wantrouwen en angst: je kan niets en niemand vertrouwen.
Maya blijft mij verrassen, maar soms kan ik haar bewust opmerken. Met andere woorden: soms zie ik mijn eigen denkbeelden. Aan de buitenkant kan ik inderdaad niet zien wat er binnenin de ander leeft, maar wel wat er binnenin mijzelf leeft.
Child’s Play zien op zo’n jonge leeftijd was geen goed idee, dat staat buiten kijf. Maar was het gif of was het een heel bitter medicijn?