Sprookjes, of ze nu eeuwenoud zijn of piepjong, brengen ons waarden over. Diepere waarden over mens zijn en zingeving uit dimensies waar we met ons ikje niet zo makkelijk bij komen. Daarom wordt het verpakt in een taal die jong en oud onbewust begrijpt: beeldtaal.

Bernard Lievegoed (1905-1992), antroposoof, psychiater, hoogleraar, pedagoog en organisatiedeskundige, formuleerde de werking en het belang van sprookjes als volgt:

Het kind heeft in zijn nog sluimerende geest een intuïtieve kennis van de geheimen van leven en dood, van gekluisterd worden in de banden van het duistere aardse lichaam, van opstanding uit de duisternis. In het eigen lichaam beleeft het, nog onbewust, maar daarom niet minder reëel, de levenskrachten die het doen groeien en de doodkrachten die de levenskrachten door het ontwakende bewustzijn afremmen. De sprookjes brengen het kind in verbinding met deze fundamentele gebeurtenissen en laten zijn geest ontwaken en zich thuis voelen op aarde. Daarbij komt de vorm van het sprookje geheel overeen met zijn eigen zielenstructuur. Als men alleen al in aanmerking neemt, wat het kind door de sprookjes opsteekt aan feiten en menselijke relaties, hoe het zich al door de vertellingen, die het met sympathie opneemt, talrijke ingewikkelde begrippen eigen maakt, dan alleen al zou men het vertellen van sprookjes als ‘prettige en nuttige’ leerstof moeten invoeren.

Er zijn vele boeken geschreven over de betekenissen van sprookjes. Maar ik wil het veel breder trekken. Want wanneer ik mensen vertel dat ik ook veel levenslessen haal uit de boeken van Harry Potter en animatiefilms van Disney en Pixar, kan men zich daar weinig bij voorstellen. ‘Dat is toch gewoon amusement voor kinderen?’ wordt regelmatig gevraagd. Nee dus. En ook volwassenen kunnen er heel veel van opsteken. Net als met alle vaardigheden aanleren, is het gewoon een kwestie van weten waar je op moet letten en vervolgens veel oefenen. Dus veel tekenfilms kijken en sprookjes lezen, wat een straf…

Het heeft geen zin om interpretaties van buiten te leren. De enige manier om iets te leren is zelf sprookjes te interpreteren. Interpreteren is een kunst, in feite een vak, waarin je op de keper beschouwd helemaal alleen staat. De interpretatie door ieder afzonderlijk van een en hetzelfde sprookje is dan ook zoiets als een biecht en een rorschachtest tegelijk. Dat valt niet te vermijden. En dat is ook goed zo, want je moet er je hele wezen in leggen.” Marie-Louise von Franz (1915-1998), Jungiaanse psycholoog, wetenschapper en medewerkster van Carl Gustav Jung.

Metaforen
Soms gedragen we ons in het echte leven hekserig, wat trollen heet als we dit online doen. Je zal wat veranderingen in mimiek kunnen zien en in energie kunnen voelen, maar niemand krijgt na het maken van een rotopmerking opeens een kromme haakneus met een wrat erop.
We hebben geen mantel die ons letterlijk onzichtbaar maakt, zoals de Griekse god Hades of Harry Potter, maar we kunnen wel degelijk onopgemerkt door het leven gaan. Altijd over het hoofd gezien worden, niet gehoord of gezien worden als je ergens binnenkomt, vergeten worden ook al heb je nog met iemand staan praten, enzovoorts.

Toch wil ik ook weer niet zo zwart/wit stellen dat sprookjes niet letterlijk op te vatten zijn. Een kus zal de kikker in een prins(es) veranderen. Dit vertaal ik als een vriendelijk woord, een moment van onverdeelde aandacht, oprechte interesse dat een mens doet opleven. Voor het oog ben je niet van vorm veranderd, behalve dan dat je misschien iets rechter staat en straalt. Toch heeft het wel degelijk een fysiek effect. Dr. Masaru Emoto heeft experimenten verricht met water en de impact van woorden op de moleculaire structuur. Zie hier een korte impressie van het resultaat. Je kan het thuis eenvoudig reproduceren door twee appels of twee bakjes met rijst neer te zetten. Tegen de ene ben je consequent vriendelijk en liefdevol, tegen de andere consequent boos en hatelijk. Je kan ook nog een derde toevoegen die je compleet negeert. Kijk maar wat er gebeurt.

Je kan sprookjes opvatten als één grote interne dialoog met alle deelpersoonlijkheden die we als mens creëren. En via het verkennen van de archetypische sprookjesfiguren, kunnen we onszelf beter leren kennen.
Een heks kan als de innerlijke criticus zijn, snauwerig en gemeen. Maar het kan ook een wijze vrouw zijn die je op onbarmhartige wijze toont wat je nog niet beheerst. Daar kan je boos om worden, mopperen en klagen dat ze dat wel wat vriendelijker kon overbrengen, of je kan het niet zo persoonlijk opvatten en haar les aannemen. Zwaartekracht ontziet ook niemand, natuurkrachten doen gewoon wat ze doen.

Het heilige huwelijk in sprookjes en mythen is het vinden van de heelheid, de interne balans tussen het mannelijke en het vrouwelijke in de mens. Elk mens heeft vrouwelijke energie (yin) en mannelijke energie (yang) in zich, wat geheel niets te maken heeft met het geslacht of de geaardheid.

De transformatie aan het einde van sprookjes is ook een ingewikkelde. De held wordt niets wat hij niet al die tijd al was. De kracht, het beeldschoon zijn, de intelligentie, het zijn allemaal kwaliteiten die de held al met zich meedroeg. Maar hij kon het niet zien. Aan het einde van het sprookje heeft de held geleerd om anders te kijken en dat maakt dat zijn wereld er opeens heel anders uitziet. Daarmee is de transformatie niet letterlijk, toch is de wereld voor de held zelf wel totaal anders geworden.
Hierbij wil ik benadrukken dat de transformatie niet bewerkstelligd is door superkrachten buiten de held. De held wordt nooit ‘gered’ met een zwaai van het toverstokje, zo verdient hij zijn ‘lang en gelukkig’ niet. Dat breekt een natuurwet, het is valse magie, wat ik hocus-pocus noem. Ware magie komt van binnenuit. Het is putten uit je eigen innerlijke krachtbron, je eigen talenten zien en gebruiken.

Geloven dat we iets anders moeten worden dan we zijn, stuurt ons op onze heldenreis en dat is prima. Maar we kunnen pas thuiskomen wanneer we leren onszelf te zien, precies zoals we zijn en al die tijd al waren. De reis was ons groeiproces van kind naar volwassene. Wanneer we blijven geloven dat we ons moeten vormen naar de eisen van onze omgeving, bereiken we niet ons ‘lang en gelukkig’. En precies dit proces is niet te vangen in handige stappenplannen of modellen. Want het is universeel en uiterst persoonlijk tegelijk. Dit is een kwestie van lagen afleggen en steeds meer op jezelf teruggeworpen worden. Net zoals Inanna in de mythe door zeven poorten moest gaan, telkens weer een laag afleggen en uiteindelijk naakt door de laatste poort moest kruipen. Pantseren beschermt maar isoleert ook.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *